‘Ik word er gek van’, zo schrijft een cliëntondersteuner. ‘Waarvan’ vraag ik? In de volgende mail legt zij uit dat in een Wlz-zaak een discussie gaande is over de ‘blijvendheid’ van de noodzaak tot 24-uur zorg in de nabijheid. Dat die er nu wel is, is niet het punt. Maar is het ook blijvend? Ze beschrijft dat alles wat er aan medische informatie is, is opgestuurd. Er is echter geen recente behandelinformatie waaruit blijkt dat het - helaas - niet meer beter wordt voor de cliënt. Hoe nu verder?
We bellen en mailen wat heen en weer. Verschillende opties passeren de revue. Opnieuw - na jaren - weer de diagnostische molen in? Dat zou dan via de Zorgverzekeringswet moeten, en eigenlijk is die daar niet voor bedoeld als er geen behandelvraag is. Het CCE (Centrum voor Consultatie en Expertise) inschakelen? Daar kunnen zorgprofessionals en anderen terecht voor expertise over ernstig en aanhoudend probleemgedrag. Maar ook hun hoofdtaak is een andere, blijkt uit de website: hoe breng je een complexe situatie die vastloopt door gedrag weer in beweging? Zelf een arts op eigen kosten inschakelen, maar waar vind je die en wie betaalt dat dan? Of moet het bestuursorgaan (het CIZ dus) het voortouw nemen? Die geven altijd aan dat niet te doen.
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is geregeld wie welke informatie moet verzamelen om tot een besluit te komen. De hoofdregel staat in artikel 3:2 Awb: wat het bestuursorgaan op eigen kracht kan doen, moet het bestuursorgaan op eigen kracht doen - desnoods met advies van iemand van buitenaf. In artikel 4:2 lid 2 Awb staat de uitzondering: als het bestuursorgaan relevante informatie niet op eigen kracht kan verzamelen, mag het de burger vragen om de gegevens aan te leveren. Voor zover dit van de burger kan worden verlangd. Opnieuw de diagnostische molen in, is dat lang niet altijd. Als de burger het maximale heeft gedaan wat van hem kan worden verlangd en het bestuursorgaan nog steeds onvoldoende materiaal voor het nemen van een inhoudelijke beslissing heeft, zit er voor het bestuursorgaan niets anders op dan verder te gaan zoeken naar informatie.
De bewijslast rust dus bij het CIZ (= bestuursorgaan), en de burger/cliënt heeft hoogstens een bewijsvoeringslast en is beperkt tot de gegevens die hij moet en kan aanleveren. Dat betekent dus dat als er onvoldoende harde informatie is (bewijsnood) om een deugdelijke conclusie te trekken en een goed besluit te nemen, het in feite op het doen van een voorspelling uitkomt. De voorspelling dat behandeling nog tot een (aanmerkelijke) verbetering kan/zal leiden. De betrouwbaarheid van die voorspelling kan door de bestuursrechter intensief en indringend worden getoetst. De rechter kan dat doen met behulp van een eigen deskundige (art. 8:47 Awb).
Het CIZ zal uiteindelijk het bewijs moeten verzamelen om tot een goed besluit te komen. Nu het CIZ nog zien te overtuigen; hopelijk kan deze blog de cliëntondersteuner hierbij helpen. Een voorbeeld uit de praktijk vind je hier.
Matthijs Vermaat
(met dank aan Rens Koenraad, Universitair docent bestuursrecht bij de Tilburg University)
Schroom dan niet om ze aan me voor te leggen. Vul gerust het contactformulier in op www.gadk.nl